Wanneer gebruik je “die” of “dat”?

Als het om de keuze tussen die of dat gaat, kan het voor Nederlandstaligen soms lastig zijn om de juiste keuze te maken. In dit artikel zullen we dieper ingaan op het gebruik van deze woorden en proberen we duidelijkheid te scheppen.

Regels voor het gebruik van die

1. Die wordt gebruikt voor woorden die de-woorden zijn, oftewel woorden die in het Nederlands een lidwoord als de of het hebben.

2. Bij meervoudsvormen van de-woorden wordt ook die gebruikt. Bijvoorbeeld: de autos die daar staan.

Voorbeelden van het gebruik van die:

  • De boeken die op tafel liggen.
  • De hond die blaft.
  • De fietsen die in de schuur staan.

Regels voor het gebruik van dat

1. Dat wordt gebruikt voor woorden die het-woorden zijn, dus woorden die een lidwoord als het hebben.

2. Bij onzijdige zelfstandige naamwoorden wordt dat gebruikt. Bijvoorbeeld: het boek dat op tafel ligt.

Voorbeelden van het gebruik van dat:

  • Het huis dat te koop staat.
  • De film dat gisteren is uitgekomen.
  • Het paard dat in de wei loopt.

Twijfelgevallen

Soms kan het lastig zijn om te bepalen of je die of dat moet gebruiken. Een handige tip is om te bedenken of het zelfstandig naamwoord de nadruk legt op de persoon of zaak zelf (die) of op de eigenschappen van de persoon of zaak (dat).

Voorbeeld van een twijfelgeval:

De man diedaar staat, heeft een rode jas aan. (nadruk op de man zelf)

De man datdaar staat, heeft een rode jas aan. (nadruk op de eigenschap, bijvoorbeeld grootte)

Door deze simpele truc kun je vaak de juiste keuze maken tussen die en dat.

Conclusie

Hopelijk heeft dit artikel je geholpen om het gebruik van die en dat beter te begrijpen. Oefening baart kunst, dus blijf vooral oefenen met het toepassen van deze regels in de praktijk. Met wat tijd en aandacht zal het gebruik van die en dat steeds natuurlijker aanvoelen. Succes!

Wat is het verschil tussen die en dat in de Nederlandse taal?

Die en dat zijn beide aanwijzende voornaamwoorden in het Nederlands. Die wordt gebruikt voor woorden die de-woorden zijn (mannelijk en vrouwelijk) en voor meervoudsvormen, terwijl dat wordt gebruikt voor het-woorden (onzijdig). Bijvoorbeeld: De man die daar loopt en Het boek dat op tafel ligt.

Wanneer gebruik je die in plaats van dat en vice versa?

Je gebruikt die wanneer het woord waarnaar verwezen wordt een de-woord is (mannelijk of vrouwelijk) of meervoudsvormen betreft. Bijvoorbeeld: De vrouw die daar staat en De boeken die op de plank liggen. Dat wordt gebruikt voor het-woorden (onzijdig). Bijvoorbeeld: Het huis dat daar staat en Het boek dat ik lees.

Zijn er uitzonderingen op het gebruik van die en dat in de Nederlandse taal?

Ja, er zijn enkele uitzonderingen. Bijvoorbeeld, bij personen kan zowel die als dat gebruikt worden, afhankelijk van de voorkeur van de spreker. Ook bij abstracte begrippen wordt vaak dat gebruikt, zelfs als het de-woorden zijn. Bijvoorbeeld: Het idee dat ik had.

Hoe zit het met het gebruik van diegene en datgene in relatie tot die en dat?

Diegene en datgene worden gebruikt om extra nadruk te leggen op het zelfstandig naamwoord waarnaar verwezen wordt. Bijvoorbeeld: Diegene die het eerst komt, maalt het eerst en Datgene wat je zei, klopt niet.

Wat zijn handige tips om het juiste gebruik van die en dat te onthouden?

Een handige tip is om te letten op het geslacht van het zelfstandig naamwoord waarnaar verwezen wordt. Als het een de-woord is of meervoud, gebruik je die. Als het een het-woord is, gebruik je dat. Ook helpt het om veel te oefenen met zinnen waarin die en dat voorkomen, zodat je het intuïtief correct leert toepassen.

Wanneer kan een baby beginnen met het eten van brood?Wanneer is een nieuwe heup nodig bij artrose?Wanneer gaat het regenen in België?Promagnor: Wanneer en hoe magnesium in te nemen?Wanneer Fruitbomen PlantenWanneer Kun Je De Nagels van je Baby Knippen?Wanneer begint de winter 2023?Wanneer is de beste tijd om iets te plaatsen op Facebook?Wanneer is een pompoen rijp?Examens op de Hogeschool: Wanneer zijn ze meestal gepland?

admin@clickworthyweb.com